Tafeltennis

Tafeltennis

Ben je wat fana­tieker, dan kun je spelen volgens het onder­staande. Je kunt het ook minder offi­cieel doen. Overleg hier­over met je medespeler(s). Het gaat om het bewegen en het plezier!

Wat heb je nodig:

  • Makke­lijke kleding. Voor tafel­tennis is eigen­lijk alleen een T‑shirt nodig en een short. Even­tueel een trai­ningspak of ‑broek.
  • Zaal­schoenen. De schoenen moeten licht en veer­krachtig zijn, met goede steun en een goed profiel. Géén gladde zolen!

Basis­re­gels

  • Een wedstrijd tafel­tennis bestaat uit een aantal games, meestal drie of vijf.
  • Wie de meeste games wint heeft de wedstrijd gewonnen.
  • Het lot bepaalt wie mag beginnen met serveren (via een toss).
  • Elke game gaat tot elf punten. Daarbij moet er wel een verschil zijn van mini­maal twee punten.
  • Een speler krijgt een punt als de tegen­stander de bal verkeerd opslaat of de bal verkeerd terug slaat.
  • Een wedstrijd gaat volgens de ‘best of five’ methode: diegene die het eerst drie games wint, heeft gewonnen.
  • De opslag/service wisselt om de twee keer.
  • Vanaf 10–10 wisselt de service om en om, telkens één opslag per persoon per keer.
  • Na elke game wordt er gewis­seld van tafel­helft. Dat wil zeggen de spelers verhuizen naar de andere kant van de tafel.
  • Bij de opslag moet je de bal plus­minus 16 centi­meter recht omhoog gooien voordat je de bal slaat.
  • Bij de service moet je de bal op een vlakke hand hebben bij de opgooi.
  • Je hand met bal mag bij het begin van de opgooi niet onder de tafel zijn.
  • Je tegen­stander moet de bal bij de opslag kunnen zien; je mag hem niet afschermen met een hand, hoofd, schouder of buik.

De complete regels beslaan heel wat pagina’s. De volle­dige spel­re­gels kun je zien op de website van de Neder­landse Tafel­ten­nis­bond.
Tafeltennistafel