Warming-up

Warming-up

Voordat je gaat bewegen, moeten je spieren, pezen en bloeds­om­loop even warm­draaien. Daarna zijn ze klaar om te pres­teren. Zonder goede warming-up vráág je bijna om bles­sures.

Een goede warming-up heeft een posi­tieve invloed op je kracht, snel­heid, lenig­heid, uithoudings­­vermogen en alert­heid. Het maakt je lichaam warm en klaar voor de bewe­gingen die je gaat maken:

  • Je stimu­leert de bloeds­om­loop. Daar­door zijn je spieren goed door­bloed en minder kwets­baar dan koude, stijve spieren. Zo voorkom je veel bles­sures.
  • Stof­wis­se­lings­pro­cessen verlopen sneller. Hier­door komen je spieren makke­lijker aan de nodige zuur­stof en energie. Je produ­ceert hier­door ook minder afval­stoffen. Daar­door heb je minder spier­pijn.
  • De zenuw­ge­lei­ding neemt toe: goed voor je reac­tie­ver­mogen.

Je bent dan niet alleen licha­me­lijk maar ook gees­te­lijk voor­be­reid op het bewegen. Wie slim is, werkt dus gecon­cen­treerd aan de warming-up!

Een goede warming-up begint heel eenvoudig en rustig en wordt lang­zaamaan steeds inten­siever en complexer. De warming-up bestaat uit verschil­lende onder­delen, bijvoor­beeld:

  • Eerst enkele minuten rustig inlopen. Je lichaam heeft deze tijd nodig om te kunnen over­scha­kelen van rust naar inspan­ning.
  • Daarna spier­ver­ster­kende oefe­ningen. Daarmee oefen je de beweeg­lijkheid en stabi­li­teit van je gewrichten. Wil je bles­sures voor­komen? Dan heb je kracht en een goede stabi­li­teit rond je gewrichten nodig. Dat bereik je door je spieren te versterken. Door een gerichte en even­wich­tige trai­ning blijven je spier­groepen in balans. Zo loop je minder risico op bles­sures, zoals enkel­verzwikking, kruis­band­letsel en zweep­slag.
  • Losma­kende, dyna­mi­sche oefe­ningen, zoals hakken/billen en knie­heffen. Daarmee oefen je de uiterste bewe­gingen van je spieren en gewrichten.