Badminton

Badminton

Ben je wat fana­tieker, dan kun je spelen volgens het onder­staande. Je kunt het ook minder offi­cieel doen. Overleg hier­over met je medespeler(s). Het gaat om het bewegen en het plezier!

Wat heb je nodig:

  • Makke­lijke kleding. Voor badminton is eigen­lijk alleen een T‑shirt nodig en een short. Even­tueel een trai­ningspak of ‑broek.
  • Zaal­schoenen. De schoenen moeten licht en veer­krachtig zijn, met goede steun en een goed profiel. Géén gladde zolen!
  • Een badmin­ton­racket. Sport­in­stuif 55+ heeft rackets beschik­baar. Gebruik je liever een eigen racket? Trai­ners, ervaren spelers of een winke­lier kunnen advi­seren over bespan­ning, grip­dikte, prijs en merk.
  • Shuttles: nylon shuttles voor begin­ners en veren shuttles voor gevor­derden. Sport­in­stuif 55+ heeft shuttles waarvan gebruik gemaakt kan worden.

Speel­veld
Het veld is 13,40 meter lang en 6,10 meter breed. Het net moet bij de palen 155 cm hoog zijn.

Badmintonveld

Hier is links (in blauw) het speel­veld aange­geven bij een dubbel­spel, waarbij het donker­blauwe gedeelte (“kort en breed”) een serveervak is. Rechts geeft (in blauw) het veld aan bij een enkel­spel, waarbij donker­blauw een serveervak is (“lang en smal”).

Spel­soorten
Badminton kent vijf spel­soorten: mannen-enkel­spel (MS) vrouwen-enkel­spel (WS) mannen-dubbel­spel (MD) vrouwen-dubbel­spel (WD) gemengd-dubbel­spel (MXD).

Toss
Voordat een spel begint is er een loting (toss). Wie deze toss wint mag een keuze maken uit de volgende moge­lijk­heden:

  • eerst serveren of eerst de service ontvangen, of
  • het spel beginnen aan de ene kant dan wel aan de andere kant.

De tegen­partij kiest uit de over­ge­bleven moge­lijk­heden. Dus als de winnaar van de toss er bijvoor­beeld voor kiest om eerst te serveren, dan is de verliezer van de toss de eerste ontvanger. Deze kiest dus de kant van het veld waarop hij/zij begint.
Bij de stand 0–0 en alle even punten wordt geser­veerd vanuit het rechter serveervak. Bij alle oneven punten wordt geser­veerd vanuit het linker serveervak. Na iedere score vindt de service plaats vanuit het naast­lig­gende serveervak.

Service
De service is heel belang­rijk in badminton. Een service is goed:

  • als deze onder­hands geslagen wordt;
  • als deze diago­naal in het juiste speelvak wordt gespeeld (zie de figuur);
  • als de serveerder niet op of tegen de lijnen staat;
  • als de serveerder met beide voeten op de grond staat.

Onder­hands: Het racket­blad moet naar beneden wijzen.

Service enkel­spel

  • ledere speler heeft één servi­ce­beurt.
  • In één servi­ce­beurt kunnen géén of meer punten gescoord worden.
  • Als je een fout maakt, gaat de service naar de tegen­stander en krijgt deze een punt.

Service dubbel­spel

  • Ieder team heeft een servi­ce­beurt.
  • Bij een even stand wordt vanuit het rechter vak geser­veerd.
  • Bij een oneven stand uit het linker vak.
  • In één servi­ce­beurt kunnen géén of meer punten gescoord worden door dezelfde speler.
  • Er wordt alleen van serveervak gewis­seld als je zelf (of je partner) een punt maakt.

Telling
Er wordt gespeeld op basis van het rally-point systeem (elke punt is ook echt een punt — de oude situ­atie dat je alleen kunt scoren bij eigen service is komen te vervallen). De wedstrijd gaat om twee gewonnen games tot 21 punten. Er moet worden gewonnen met een verschil van twee punten tot een maximum van 30. Dus wie als eerste de 30 bereikt heeft de game gewonnen.

Je scoort een punt:

  • als je de shuttle in het speel­veld van de tegen­stander op de grond slaat;
  • als de tegen­stander de shuttle in het net, onder het net, tegen het plafond of zijmuren of buiten jouw speel­veld slaat;
  • als de tegen­stander de shuttle slaat voordat deze over het net is;
  • als de tegen­stander de shuttle twee­maal achter elkaar raakt.

Je krijgt een punt tégen:

  • als de shuttle binnen je speel­veld op de grond valt;
  • als de shuttle tijdens de service buiten het juiste serveervak van je tegen­stander valt;
  • als je in het net slaat;
  • als je de shuttle twee­maal achter elkaar raakt.

Let
Een let bete­kent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld, als gevolg van een onvoor­ziene gebeur­tenis (bijvoor­beeld als de shuttle van anderen in jouw veld valt).

Shuttle-test
Sla de shuttle met een volle, onder­handse slag en onder een opwaartse hoek, even­wijdig aan de zijlijn, naar de andere achter­lijn. De shuttle moet daarbij boven de achter­lijn geraakt worden. De shuttle is goed als hij valt tussen de 53 en 99 cm van de tegen­over­lig­gende achter­lijn.

Veel spel­vreugde toege­wenst en heb je vragen stel ze gerust.

Ad F.